Gennep en de Reformatie (2)
DE EERSTE EEUW PROTESTANTISME IN GENNEP (1)
Wiel van Dinter
Maarten Luthers manifest (1517) was een openlijk protest tegen het voortschrijdend verval binnen de rooms-katholieke kerk. Zijn ‘nieuwe leer’ betekende een terugkeer naar de kernwaarden van het geloof. De Spaanse keizer Karel V en zijn opvolger Filips II voelden zich hoeder van het katholieke geloof; ze wilden als Heer der Nederlanden daar de ‘ketterij’ de kop indrukken. De protestanten – vooral de adel en rijke burgers – probeerden aan arrestatie en veroordeling te ontkomen door naar veilige oorden te vluchten.
Wijkplaats
In het aan Nederland grenzende hertogdom Kleef regeert sinds 1535 de humanist Willem V. Hij staat sympathiek tegenover protestanten. Ondanks politieke druk van Spanje, zijn vermogende adellijke vluchtelingen en knappe vaklieden bij hem welkom. Ook Gennep maakt in die 30-er en 40-er jaren van de 16de eeuw direct kennis met deze refugés. In 1524 trouwt de Nijmeegse edelman Rutger van Randwijck met Jacoba van den Bongart uit Gennep. Zij ontvluchten Nijmegen naar het Kleefse Huissen en komen via Kleef in 1548 bij haar familie in Gennep terecht. Daar treffen zij dan al andere uitgeweken families: Van Berringen, Van Till en Van Wylick. Zij vormen in de 50er jaren een gereformeerde ‘elitegroep’ die in Gennep met enig ontzag wordt bejegend.
Zij spreken en kleden zich anders en bewonen de weinige stenen huizen in Gennep. In het stadsbestuur zien we ze als burgemeester, schepen en raadslid. We gaan ervan uit dat de 90% katholieke autochtonen dit overwicht in bestuurlijke ambten van enkele protestantse families laconiek accepteren.
‘Neuerungen’
In de eerste helft van de 16de eeuw zijn er onder protestantse invloed ‘vernieuwingen’ doorgevoerd in de katholieke eredienst. Deze worden echter bij decreet van 1548 weer teruggedraaid. Zo moet de Gennepse kapelaan op straffe van ontslag de afgeschafte H. Mis van zaterdag weer opdragen. Het hertogelijk beleid blijkt toch onbestendig. De gereformeerd geworden hertog benoemt in 1551 de gewezen Heer van Bergen en Well, een fanatiek protestantse voorvechter, tot drost in Gennep. Deze Adriaen van den Bylandt maakt er zijn reputatie waar.
‘Beeldenstorm’
Te Bergen en Well verving Van den Bylandt destijds eigenmachtig de pastoors door protestantse afgestudeerden. In het St.-Antonius Abt kapelletje van Ayen liet hij de houten heiligenbeelden neerhalen en te Well in het openbaar verbranden. De nonnen uit het Wellse klooster dwong hij preken van dominees te aanhoren. Voor de Gennepse protestanten, die jarenlang hun geloof op telkens wisselende locaties in huiselijke kring moesten belijden, had de drost een oplossing.
Twee in één
De drost onderhoudt zich met pastoor en koster van de St-Martinuskerk in Gennep. Hij gelast de priester de H. Mis in twee gedeelten op te dragen en de dominee, tussen beide gedeelten in, tijd en ruimte te bieden voor zijn eredienst. Zo gebeurt het dat ’s zondags de H. Mis na het Evangelie en de preek wordt onderbroken en er plaats komt voor de dominee. Deze loopt met zijn gelovigen de kerk in, terwijl de pastoor naar de sacristie gaat en katholieken het kerkgebouw verlaten. Na de protestantse dienst is er een stroom kerk uit en in. De pastoor begint aan het offergedeelte en vervolgt de viering tot het einde.
DE EERSTE EEUW PROTESTANTISME IN GENNEP (2)
Wiel van Dinter
Met de komst van de ijzeren hertog Alva (1566/67) bereikt de vervolging van de protestanten in Nederland een hoogtepunt en stijgt het aantal geloofsvluchtelingen in Gennep tot ca. 50. Bij hen groeit het besef dat hun verblijf in Gennep wel eens van lange duur zal blijken. Het aantal gereformeerden in Gennep rechtvaardigt het besluit een Gennepse kerkgemeente te stichten (1569/70). Maar een eigen predikant is financieel niet haalbaar. Men zoekt en vindt samenwerking met de kerkgemeente te Goch. Vastgelegd wordt dat hun predikant eens per 5 à 6 weken naar Gennep zal komen om daar een ‘leerdienst’ te houden.
De beginjaren van de kerkgemeente zijn moeilijk vanwege de beperkte bestuurservaring bij de kerkenraad. Men mist een predikant als voorzitter; de armenzorg komt niet van de grond. De ‘vermaningen’ vanuit de classisvergaderingen hebben gering effect. Van buiten de kerkgemeente is er in Gennep weinig ondersteuning, eerder tegenwerking. De pastoor maakt zoveel bezwaren bij de kinderdoop dat de ouders wachten tot een rondreizende predikant de boreling thuis doopt.
Klachten
Integratie van de protestanten in de Gennepse (katholieke) gemeenschap blijkt een complex proces. In 1591 klaagt de Gennepse kerkenraad bij die van Goch: de Gennepse schout verhindert de uitoefening van de godsdienst en verbiedt zelfs het belijden bij privépersonen thuis. Gereformeerde bruidsparen worden in Gennep zo tegengewerkt, dat ze hun huwelijk buiten de stad laten sluiten, bijv. in Nijmegen. Ook is er uitwijk naar Wesel en nabijgelegen adellijke huizen (Driesberg, Afferden, Wissen, Heijen).
Vrijheid
Het Kleefse centrale bestuur is eind 16de begin 17de eeuw onbestendig door de geestesziekte van de orthodox-katholieke hertog Johan Willem. Na diens kinderloos overlijden (1609) werpt de Brandenburgse keurvorst Johan Sigismund zich op als nieuwe hertog van Kleef. Hij is protestant en proclameert vrijheid van godsdienst voor iedereen. De Gennepse kerkgemeente kan nu haar godsdienst in het openbaar belijden. Vooruitlopend heeft de kerkenraad in het brouwershuis van ouderling Rutger Mychels het dranklokaal afgehuurd om het ‘s zondags tot noodkerk te transformeren (vgl. de concertzaal van Hotel Van Bergen in 1945!). De brouwer ontvangt 32 gulden ’s jaars als huur en de dienstmeid een vaste vergoeding (schoonmaak, installeren van de 7 lange zitbanken).
Predikant
De grote wens is nu nog een eigen, vaste predikant. Hij zal uit ledenbijdragen betaald moeten worden. Van 1570 tot 1598 heeft Gennep de predikant gedeeld met Goch. Dan besluit deze de reis Goch-Gennep v.v. af te zeggen vanwege de rondzwervende bendes afgedankte soldaten. Gennep moet het daarna jaren zonder leidsman doen. Of zich behelpen met waarnemers en kortstondig aanwezige predikanten.
In 1613 is de kerkenraad succesvol bij het beroepen van Henricus Stulenius, die per ‘kar’ vanuit zijn standplaats Uedem naar Gennep komt gereden en daar twee ‘leerdiensten’ leidt. Dat resulteert in een vaste aanstelling als ‘leraar’ aan de ‘christelijk gereformeerde gemeente Gennep’. Wanneer hij na 26 jaar in 1639 naar de hervormde gemeente van Cuijk vertrekt, heeft hij onbewust de eerste eeuw protestantisme in Gennep voleind.