WAT HET STADHUISPLAN KAN DWARSBOMEN
Afbeelding boven: tekening van het Gennepse stadhuis door Andries Thijssen
We kunnen voor zeker aannemen dat de bouw van het stadhuis in 1612 startte. Een bericht uit 1617 wijst erop dat in het begin van dat jaar de bouw nog niet helemaal voltooid is. Waarom is zo’n betrekkelijk eenvoudig bouwproject na vijf volle jaren nog niet klaar? Allereerst moesten de voornaamste bouwmaterialen van buiten Gennep komen: de verschillende steensoorten, gebluste kalk, smidskolen, hout, leien. Daarenboven was de bouwkas vaak leeg en moest het gemeentebestuur voor allerlei zaken in Kleef toestemming en vergunningen gaan vragen. En ambtelijke molens draaiden ook toen al langzaam. Een grote bezwarende factor waren de tijdsomstandigheden. Het Kleefse hertogdom tussen Rijn en Maas was strijdtoneel in de gevechten tussen Spanjaarden en Hollanders in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Juist rond de bouwjaren wisselden steden en dorpen regelmatig van bezetter: Kleef, Goch, Emmerich, Rees, Gennep(erhuis), enz. Dat betekende buitensporig hoge uitgaven voor inkwartiering van manschappen en paarden (voedsel, kleding, haver, hooi, stro).
Voor Gennep hebben we berichten uit het najaar van 1614 (!), wanneer op bevel van prins Maurits Hollandse troepen slot en stad bezetten. Of soldaten onvoorzichtig waren met vuur? Gennep beleeft opnieuw een rampzalige brand. Begonnen op 20 september 1614 in de Molenstraat wordt een aanzienlijk deel van oostelijk Gennep in de as gelegd. Door deze catastrofe kan de bouw een tijdlang stil gelegen hebben. Een zeer vertragende factor was de onzekere aanvoer van materialen. Door de oorlogsomstandigheden lagen transporten dikwijls stil. Aankomst in Gennep per schip was nooit te voorspellen omdat er langs de Maas schermutselingen waren tussen de legers, en de Maas geblokkeerd werd. Mergel- en zandstenen die uit België moesten komen, kalk en kolen waren soms weken verlaat. Vracht per kar liep het risico onderweg door rondzwervende bendes gedeserteerde soldaten overvallen te worden.
We zeiden het al dat het gemeentebestuur ook afhankelijk was van het ‘hoge bestuur’ in Kleef. Burgemeester Gerrit van Sambeeck en stadrentmeester Wilick versleten schoenen aan hun tochten naar de hertogstad. Het kleefsch walt was leverancier van het hout voor de bouw. De Gennepse magistraat liep dus naar Kleef en vroeg daar een onderhoud aan met de desbetreffende hoge ambtenaar. Soms betekende dat een, twee dagen wachten. In een voorname Kleefse herberg vond de vergadering plaats onder een goed diner, waarbij bier en wijn rijkelijk vloeiden. Het volgende contact was met de houtvester in een herberg bij het bos. Na de nodige consumpties merkte de Förster de bomen. Boswerkers hakten ze om en na diverse traktaties kwamen de stammen aan de bosrand te liggen. Vandaar werden ze door een Gennepse voerman opgehaald en met de mallejan naar Gennep vervoerd. Met wat geluk was het hout twee weken na de ‘bestelling’ in Gennep en konden de holtsniders de boomstammen tot balken zagen.
Het waren dus zware tijden waarin de bouw werd uitgevoerd. En er waren nog meer hindernissen tijdens de bouwperiode…
Wiel van Dinter